aimer

Frans

Uitspraak
  • Geluid:  aimer    (hulp, bestand)
  • IPA: /e.me/, /ɛ.me/
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
aimer
aimais
aimé
eerste groep volledig

Werkwoord

aimer

  1. houden van, liefhebben

Verwijzingen

  1. Weblink bron aimer in: Dictionnaire de l’Académie française, 9e édition op dictionnaire-academie.fr
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.