akoenoehoe

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  akoenoehoe    (hulp, bestand)
  • (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
  • akoen·oe·hoe
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord akoenoehoe akoenoehoes
verkleinwoord akoenoehoetje akoenoehoetjes

Zelfstandig naamwoord

deakoenoehoem

  1. (uilen) Bubo leucostictus  een oehoe uit de familie Strigidae . Deze soort komt voor van Sierra Leone tot Ghana en van Nigeria tot oostelijk Congo-Kinshasa en noordelijk Angola
Hyperoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord 'akoenoehoe' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Meer informatie

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.