algemeenheid

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  algemeenheid    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • al·ge·meen·heid
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord algemeenheid algemeenheden
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

dealgemeenheidv

  1. de mate waarin iets veel voorkomt
     Het mogen er niet te veel zijn, zoals bij duiven of mussen, waarvan de algemeenheid ze onbelangrijk maakt.[2]
  2. de meerderheid van de gevallen
     nou ja, om in zijn algemeenheid een goed en zinvol bestaan te leiden.[3]
Verwante begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord algemeenheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. “Onder buren” (2021), Ambo/Anthos uitgevers , ISBN 9789026356186
  3. Victoria Holt
    “Vlucht van de zeve zwaluwen” (1992), Saga, ISBN 9788726484892
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.