amfitheater

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  amfitheater    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˌɑmfiteˈjatər/ (5 lettergrepen), /ˈɑmfiteˌjatər/ (5 lettergrepen)
Woordafbreking
  • am·fi·the·a·ter
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘rond, oplopend theater’ voor het eerst aangetroffen in 1658 [1]
  • van Latijn amphitheatrum, mogelijk via Frans S003539 [2],[3]
enkelvoud meervoud
naamwoord amfitheater amfitheaters
verkleinwoord amfitheatertje amfitheatertjes

Zelfstandig naamwoord

hetamfitheatero

  1. ovaalvorming theater waarbij de toeschouwers rondom het toneel zitten
    • De benaming amfitheater wordt in de huidige tijd ook gebruikt voor theaters, concertzalen, circussen en collegezalen (auditoria) waarbij de stoelenrijen hoger geplaatst zijn naarmate men verder naar achteren zit, zoals in Theater Carré in Amsterdam. 
     Toen het mogelijk werd geacht dat dicht bij het opgravingsterrein een amfitheater had gestaan, ontstond er grote opwinding en ging er een groep op uit voor het onderzoeken van bepaalde vondsten die zouden kunnen bewijzen dat de veronderstelling juist was.[4]
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord amfitheater staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
92 %van de Nederlanders;
96 %van de Vlamingen.[5]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.