amor

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  amor    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈamɔr/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • amor
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord amor amors
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

deamorm

  1. afbeelding van de Romeinse god Amor
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord amor staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
76 %van de Nederlanders;
66 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

Latijn

Zelfstandig naamwoord

amor m

  1. liefde

Portugees

enkelvoud meervoud
amor amores

Zelfstandig naamwoord

amor m

  1. liefde

Spaans

enkelvoud meervoud
amor amores

Zelfstandig naamwoord

amor m

  1. liefde
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.