amper

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  amper    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈɑmpər/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • am·per
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘bijwoord van hoedanigheid: ternauwernood’ voor het eerst aangetroffen in 1771 [1]
  • Onzeker. Mogelijk van Middelnederlands amper "bitter", via een uitdrukking die "met moeite" zou betekenen. Anders mogelijk van Maleis hampir.[2]

Bijwoord

amper

  1. nauwelijks, bijna niet
    • Hij kon amper ademhalen. 
    • Hij kon amper naar het toilet lopen. 
     Ze was slechts een meter negenenvijftig en woog amper vijfenveertig kilo.[3]
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord amper staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

Afrikaans

Uitspraak
  • IPA /ˈampər/   geluid 

Bijwoord

amper

  1. bijna
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.