ancien

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  ancien    (hulp, bestand)
  • IPA: /ɑ̃ˈʃɛ̃/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • an·cien
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord ancien anciens
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

deancienm

  1. iemand die ergens al lang actief is en daardoor zeer ervaren is
    • De tijd waarin de ancien op de werkvloer automatisch gepromoveerd werd tot leidinggevende, ligt lang achter ons. Vandaag heeft slechts 28% van de werkende vijftigplussers een verantwoordelijke die even oud is of ouder. [1]
     Dit komt door haar verlichtingstraditie en de dramatische breuk met het ancien régime waarbij niet alleen de 'culturele' bovenlaag uit de samenleving letterlijk is onthoofd door de guillotine, maar ook kloosters en kerken in brand zijn gestoken.[2]
Synoniemen
Verwante begrippen

naar de vorm, ook ontleend aan het Frans:

  • ancien régime

Gangbaarheid

  • Het woord ancien staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
55 %van de Nederlanders;
90 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

Frans

Uitspraak
  • Geluid:  ancien    (hulp, bestand)
  enkelvoud meervoud
  mannelijk   ancien anciens
  vrouwelijk   ancienne anciennes

Bijvoeglijk naamwoord

ancien

  1. oud, ouderwets, antiek
  enkelvoud meervoud
zonder lidwoord met lidwoord zonder lidwoord met lidwoord
mannelijk   ancien     l'ancien     anciens     les anciens  
vrouwelijk   ancienne     l'ancienne     anciennes     les anciennes  

Zelfstandig naamwoord

ancien m

  1. oudgediende, ouderling
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.