andrehen

Duits

Uitspraak
  • Geluid:  andrehen    (hulp, bestand)
  • IPA: / ˈandreːən /
Woordafbreking
  • an·dre·hen
Woordherkomst en -opbouw
  • Afleiding van het Duitse werkwoord drehen met het voorvoegsel an-
stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
andrehen
drehte auf
(hat) aufgedreht
zwak volledig scheidbaar

Werkwoord

andrehen

  1. overgankelijk iemand iets aanlappen, aanpraten, aansmeren, opdringen, opschepen, opsolferen
    «Er war nicht zufrieden mit der Qualität des Brotes, das er seinen Kunden andrehen musste.»
    Hij was niet tevreden over de kwaliteit van het brood dat hij zijn klanten moest opsolferen.
Synoniemen
  • aufdrängen
  • aufhalsen
  • aufschwatzen
  • aufschwätzen
  • unterjubeln
Uitdrukkingen en gezegden
  • jemandem etwas in betrügerischer Weise oder gegen seinen Willen andrehen
iemand iets opsolferen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.