aansmeren

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  aansmeren    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈansmerə(n)/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • aan·sme·ren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
aansmeren
smeerde aan
aangesmeerd
zwak -d volledig

Werkwoord

aansmeren

  1. overgankelijk met iets besmeren
  2. ditransitief aanpraten, listig verkopen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord aansmeren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.