aoristus

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  aoristus    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ao·ris·tus
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘werkwoordstijd’ voor het eerst aangetroffen in 1638 [1]
  • uit het Latijn [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord aoristus aoristi
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

deaoristusm

  1. (taalkunde) een werkwoordstijd die een perfectief aspect aanduidt
    • De aoristus is vooral uit het Oudgrieks bekend, maar de term wordt ook voor andere talen gebruikt. 
Hyponiemen
  • [1] stamaoristus, wortelaoristus
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord aoristus staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
19 %van de Nederlanders;
16 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.