apocalypticus
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: apocalypticus (hulp, bestand)
- IPA: / ˌapokaˈliptikʏs / (6 lettergrepen)
Woordafbreking
- apo·ca·lyp·ti·cus
Woordherkomst en -opbouw
- van Latijn apocalypticus
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | apocalypticus | apocalyptici |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de apocalypticus m
- (religie) (christendom) iemand die denkt dat het einde der tijden nabij is
- ▸ In een intens vervuilde wereld die nooit meer proper wordt, moeten wij het zien te rooien. Hoe dan? De Nederlandse filosofe Lisa Doeland bedenkt met Apocalypsofie een eerlijk, zoekend antwoord. Alvast dit lichtpuntje: een apocalypticus is voor Doeland niet hetzelfde als een doemdenker, zo wordt snel duidelijk.[1]
Verwante begrippen
Gangbaarheid
- Het woord 'apocalypticus' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron “De 5 beste boeken in augustus volgens de Letterenredactie van De Standaard” (1 september 2023), De Standaard
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.