apr.
Niet te verwarren met: apr |
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: april (hulp, bestand)
- IPA: /ɑˈprɪl/
Woordafbreking
- apr.
Woordherkomst en -opbouw
- (verkorting) van het Nederlandse zelfstandige naamwoord april
Zelfstandig naamwoord
de apr. m
- (afkorting) vierde kalendermaand, april
- «De vergadering is 17 apr. 2011»
- De datum van de vergadering is 17 april 2011
- «De vergadering is 17 apr. 2011»
Opmerkingen
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Afkortingen van de namen van de maanden op website: taaladvies.net; geraadpleegd 2016-10-25
Gangbaarheid
- Het woord apr. staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.