apuso

Esperanto

  enkelvoud meervoud
nominatief   apuso     apusoj  
accusatief   apuson     apusojn  

Zelfstandig naamwoord

apuso

  1. (gierzwaluwachtigen) gierzwaluw

Ido

Zelfstandig naamwoord

apuso

  1. (gierzwaluwachtigen) gierzwaluw

Spaans

Werkwoord

vervoeging van
aponer

apuso

  1. derde persoon enkelvoud verleden tijd (pretérito indefinido) van aponer
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.