arbeidend

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  arbeidend    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ar·bei·dend

Werkwoord

vervoeging van: arbeiden
verbogen vorm: arbeidende

arbeidend

  1. onvoltooid deelwoord van arbeiden

naamwoord van handeling arbeiden

stellend
onverbogen arbeidend
verbogen arbeidende
partitief arbeidends

Bijvoeglijk naamwoord

arbeidend

  1. (met de handen) werkend in loondienst
    • Het bouwen van hygiënisch ingerichte woningen, die geschikt zijn voor de arbeidende klasse, met name voor in bescheiden financiële omstandigheden verkerende gezinnen. [1] 
    • GroenLinks, ooit voortgekomen uit notabene de CPN, heeft de ambitie om een verbinding tussen, om het ouderwetse woord toch nog eens te gebruiken, de klassen al lang laten vallen. Sterker, dat proces was eigenlijk al bij de CPN voltooid. Die partij werd in haar laatste jaren overgenomen door studenten en feministen, die in woord nog wel iets hadden met de arbeidende klasse, maar er cultureel mijlenver afstonden. [2] 
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord arbeidend staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.