articulate

Engels

Uitspraak
  • IPA: /ɑː'tɪkjʊleɪt/
  • SAMPA: /a:"tIkjUleIt/
Woordherkomst en -opbouw
vervoeging
onbepaalde wijs to  articulate 
he/she/it  articulates 
verleden tijd  articulated 
voltooid
deelwoord
 articulated 
onvoltooid
deelwoord
 articulating 
gebiedende wijs  articulate 

Werkwoord

articulate

  1. articuleren
stellend vergrotend overtreffend
articulatemore articulatemost articulate

Bijvoeglijk naamwoord

articulate

  1. bespraakt
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.