ascendent
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: ascendent (hulp, bestand)
Woordafbreking
- as·cen·dent
Woordherkomst en -opbouw
- uit het Latijn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ascendent | ascendenten |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de ascendent m [1]
- bloedverwant in opgaande lijn
- ▸ Dit wil zeggen dat de persoon ten laste werkelijk en op bestendige wijze met de belastingplichtige moet samenwonen. De vraag of ouders (ascendenten) deel uitmaken van het gezin moet geval per geval beoordeeld worden, aan de hand van het geheel van de feitelijke omstandigheden. De inschrijving in het bevolkingsregister is hierbij slechts één element.[2]
- (astrologie) teken van de dierenriem dat bij de geboorte boven de horizon verschijnt
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord ascendent staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “Kan ik mijn inwonende ouders ten laste nemen?” (Maandag 18 mei 2015 om 11:09), De Standaard
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.