assistent-resident

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  assistent-resident    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • as·sis·tent-·re·si·dent
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord assistent-resident assistent-residenten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

deassistent-residentm

  1. (beroep) persoon die de resident helpt; persoon die onder leiding van de resident werkt

Gangbaarheid

  • Het woord assistent-resident staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.