atajo

Spaans

Uitspraak
  • IPA: /aˈtaχo/
enkelvoud meervoud
atajo atajos

Zelfstandig naamwoord

atajo m

  1. binnenweg

Werkwoord

vervoeging van
atajar

atajo

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van atajar
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.