au pif

Frans

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: /o pif/
Woordherkomst en -opbouw

Bijwoord

au pif

  1. (spreektaal) op goed geluk, lukraak
    «J’ai réussi mon code en entrant des réponses au pif, maintenant j'ai mon permis!»
    Ik heb mijn theorie gehaald door op goed geluk de antwoorden in te voeren, nu heb ik mijn rijbewijs! [1]
Synoniemen

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.