pif
Frans
Uitspraak
- Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
Zelfstandig naamwoord
pif m
- (spreektaal) kokkerd, gok
- «J’me suis mangé un sale coup sur le pif à l’entraînement.»
- Ik heb op de training een flinke tik op mijn neus gekregen. [1]
- «J’me suis mangé un sale coup sur le pif à l’entraînement.»
- (spreektaal) wijn [1]
Uitdrukkingen en gezegden
op goed geluk, lukraak
Verwijzingen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.