auscultator

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  auscultator    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • aus·cul·ta·tor
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord auscultator auscultatoren
auscultators
verkleinwoord auscultatortje auscultatortjes

Zelfstandig naamwoord

deauscultatorm

  1. iemand die ausculteert (toeluistert)
  2. (medisch) instrument waarmee men kan ausculteren (b.v. een houten 'toeter')
Verwante begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord 'auscultator' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.