autocue

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  autocue    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈɑutoˌkju/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • au·to·cue
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘halfdoorlatende spiegel van de lens van een tv-camera die de tekst voor de spreker aanwijst’ voor het eerst aangetroffen in 1984 [1]
  • van Engels autocue
  • afgeleid van cue met het voorvoegsel auto-
enkelvoud meervoud
naamwoord autocue autocues
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

deautocuem

  1. (media) voor de kijker onzichtbaar scherm waarop regel voor regel de tekst van een nieuwslezer of spreker verschijnt
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord autocue staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
93 %van de Nederlanders;
83 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

Engels

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: /ˈɔː.təʊkjuː/
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
autocue autocues

Zelfstandig naamwoord

autocue

  1. (media) autocue
Overerving en ontlening
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.