azoïcum

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  azoïcum    (hulp, bestand)
  • IPA: /aˈzowikʏm/
Woordafbreking
  • azoï·cum, azo·icum
Woordherkomst en -opbouw
  • van Oudgrieks ἄζωος (azóos) "levenloos" met het achtervoegsel -icum[1], dus: "tijdperk zonder leven"; al in 1846 gebruikt door de geoloog C.B. Adams[2]
enkelvoud meervoud
naamwoord azoïcum -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

hetazoïcumo

  1. (geologie) geologisch tijdperk waarin het geen sporen van leven te vinden zijn
Schrijfwijzen
  • Vóór 2006 was de spelling Azoïcum. In specialistische publicaties blijft volgens de Taalunie spelling met een hoofdletter mogelijk, zie hier.
Opmerkingen
  • In de standaard van de Internationale Commissie voor Stratigrafie heet dit tijdperk "hadeïcum"[3]
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord 'azoïcum' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.