baanopzichter

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  baanopzichter    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • baan·op·zich·ter
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord baanopzichter baanopzichters
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

debaanopzichterm

  1. (beroep) (spoorwegen) persoon die toezicht houdt op een deel van een spoorweg


Synoniemen
  • railwachter

Gangbaarheid

  • Het woord 'baanopzichter' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.