babbelziek

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  babbelziek    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • bab·bel·ziek
Woordherkomst en -opbouw
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen babbelziekbabbelziekerbabbelziekst
verbogen babbelziekebabbelziekerebabbelziekste
partitief babbelzieksbabbelziekers-

Bijvoeglijk naamwoord

babbelziek [2]

  1. wel erg praatlustig, klapziek

Gangbaarheid

  • Het woord babbelziek staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
87 %van de Nederlanders;
95 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.