babiroesa

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  babiroesa    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˌbabiˈrusa/ (4 lettergrepen)
Woordafbreking
  • ba·bi·roe·sa
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord babiroesa babiroesa's
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

debabiroesam

  1. (evenhoevigen) varkensachtig hoefdier uit het geslacht Babyrousa , dat op Celebes en naburige eilanden voorkomt
    • Toen Piso de boeken van Bontius over de tropische geneeskunst uitgaf en daarbij de schedel van een babiroesa of hertzwijn nodig had (het dier kwam alleen voor op Celebes of het eiland Buru), leende hij zo'n schedel van Swammerdam. [2]
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen

Gangbaarheid

  • Het woord babiroesa staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
8 %van de Nederlanders;
6 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.