badhok

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  badhok    (hulp, bestand)
  • IPA: /'bɑdɦɔkʲə/
Woordafbreking
  • bad·hok
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord badhok badhokken
verkleinwoord badhokje badhokjes

Zelfstandig naamwoord

hetbadhoko

  1. ruimte waar men zich bij het zwemmen kan omkleden
    • Hij moest even wachten omdat alle badhokjes bezet waren. 

Gangbaarheid

  • Het woord badhok staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.