bajo

Spaans

Uitspraak
  • IPA: /ˈba.xo/
Woordafbreking
  • ba·jo
  enkelvoud meervoud
mannelijk bajo bajos
vrouwelijk baja bajas

Bijvoeglijk naamwoord

bajo

  1. laag
  2. klein
enkelvoud meervoud
bajo bajos

Zelfstandig naamwoord

bajo m

  1. basstem

Voorzetsel

bajo

  1. onder

Werkwoord

vervoeging van
bajar

bajo

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van bajar
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.