bakenen
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: bakenen (hulp, bestand)
Woordafbreking
- ba·ke·nen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
bakenen |
bakende |
gebakend |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
bakenen [1]
- overgankelijk met bakens omgeven
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
- bakendienst, bakengeld, bakenkwartier, bakenlijn, bakenmeester, bakenton, bakenzender
Gangbaarheid
- Het woord bakenen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bakenen" herkend door:
90 % | van de Nederlanders; |
90 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.