baken

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  baken    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ba·ken
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Fries, in de betekenis van ‘vast merk dat vaarwater aangeeft’ voor het eerst aangetroffen in 1284 [1]
  • [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord baken bakens
verkleinwoord bakentje bakentjes

Zelfstandig naamwoord

hetbakeno

  1. een markering, meer in het bijzonder gebruikt in de lucht- en scheepvaart voor herkenningstekens
    • Tijdens het varen moet je goed op de bakens letten want op het water zijn strepen die aangeven waar de waterwegen zijn. 
    • De vader was in moeilijke tijden altijd een baken voor zijn zoon. 
     Ver aan de horizon was een baken zichtbaar.[3]
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
  • Als het getij verloopt, moet men zijn bakens verzetten (of verzet men de bakens)
als de omstandigheden veranderen neemt men andere nieuwe maatregelen, en stelt men andere uitgangspunten en doelen
  • De bakens verzetten
de plannen veranderen wegens andere omstandigheden
  • Een schip op het strand is een baken in zee
van de fouten die anderen hebben gemaakt kun je zelf veel leren
Vertalingen

Zelfstandig naamwoord

debakenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord baak

Verwijzingen

Werkwoord

vervoeging van
bakenen

baken

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bakenen
    • Ik baken. 
  2. gebiedende wijs van bakenen
    • Baken! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bakenen
    • Baken je? 

Gangbaarheid

  • Het woord baken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
92 %van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Middelnederlands

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden tijd voltooid
deelwoord
enkelvoud meervoud
baken boec boeken gebaken
klasse 6  volledig   

Werkwoord

baken

  1. bakken
    • Men salse te broede mede baken ende daerna salmense ontmaken in watre. 
Schrijfwijzen
  • In latere tijd werd baken verdrongen door backen.

Zelfstandig naamwoord

baken

  1. baken, seinteken

Noors

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
Woordafbreking
  • ba·ken

Zelfstandig naamwoord

Zelfstandig naamwoord #1
  • De betekenissen van "Zelfstandig naamwoord #1" zijn te vinden onder bak.

baken

  1. nominatief bepaald mannelijk enkelvoud van bak
Zelfstandig naamwoord #2
  • De betekenissen van "Zelfstandig naamwoord #2" zijn te vinden onder bak.

baken

  1. nominatief bepaald mannelijk en onzijdig enkelvoud van bak
Synoniemen

Nynorsk

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
Woordafbreking
  • ba·ken

Zelfstandig naamwoord

Zelfstandig naamwoord #1
  • De betekenissen van "Zelfstandig naamwoord #1" zijn te vinden onder bak.

baken

  1. nominatief bepaald mannelijk enkelvoud van bak
Synoniemen

Zweeds

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
Naar frequentie 6417

Zelfstandig naamwoord

Zelfstandig naamwoord #1
  • De betekenissen van "Zelfstandig naamwoord #1" zijn te vinden onder bak.

baken

  1. nominatief bepaald gemeenschappelijk geslacht enkelvoud van bak
  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.