bakeren
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: bakeren (hulp, bestand)
- IPA: /'bakərə(n)/
Woordafbreking
- ba·ke·ren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
bakeren |
bakerde |
gebakerd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
- overgankelijk het strak inwikkelen van een baby in een deken of lappen
- Zuigelingen werden vroeger gebakerd en de gewoonte begint weer in zwang te komen.
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord bakeren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bakeren" herkend door:
86 % | van de Nederlanders; |
68 % | van de Vlamingen.[4] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
Noors
Uitspraak
- Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
- IPA: / ˈbɑːkəɾən /
Woordafbreking
- ba·ke·ren
Naar frequentie | 26612 |
---|
Zelfstandig naamwoord
bakeren
- nominatief bepaald mannelijk enkelvoud van baker
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.