bakster

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  bakster    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • bak·ster
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bakster baksters
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

debaksterv

  1. (beroep) vrouw die bakt
Hyponiemen
Gelijkklinkende woorden
Verwante begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord bakster staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
90 %van de Nederlanders;
79 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Noors

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: / bɑkstəɾ /
Woordafbreking
  • baks·ter
Naar frequentie zeldzaam

Zelfstandig naamwoord

bakster

  1. nominatief onbepaald mannelijk meervoud van bakst
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.