ballotage

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  ballotage    (hulp, bestand)
  • IPA: /bɑlɔ'taʒə/
Woordafbreking
  • bal·lo·ta·ge
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘het balloteren’ voor het eerst aangetroffen in 1824 [1]
  • Naamwoord van handeling van balloteren met het achtervoegsel -age [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord ballotage ballotages
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

deballotagev

  1. het stemmen over iemands toelating bij een sociëteit of vereniging
    • De ballotage bepaalde of hij lid mocht worden. 
  2. (België) een herstemming
    • Wij eisen een ballotage! 
Afgeleide begrippen
  • [1] ballotageprocedure
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord ballotage staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
86 %van de Nederlanders;
65 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.