barracuda

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  barracuda    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˌbɑraˈkuda/ (4 lettergrepen)
Woordafbreking
  • bar·ra·cu·da
Woordherkomst en -opbouw
  • van Spaans barracuda, in de betekenis van ‘beenvis’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1984 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord barracuda barracuda's
verkleinwoord barracudaatje barracudaatjes

Zelfstandig naamwoord

debarracudam

  1. (straalvinnigen) benaming voor baarsachtige zeeroofvissen uit het geslacht Sphyraena 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord barracuda staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
83 %van de Nederlanders;
81 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.