basisspeler

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  basisspeler    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ba·sis·spe·ler
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord basisspeler basisspelers
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

debasisspelerm

  1. (spel) (sport) een deelnemer aan een teamsport die vanaf het eerste moment van een wedstrijd, aan de wedstrijd deelneemt

Meer informatie

Gangbaarheid

  • Het woord basisspeler staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.