beding

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  beding    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • be·ding
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord beding bedingen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

hetbedingo [3]

  1. een bij onderhandeling overeengekomen voorwaarde
    • Onder geen beding komt hij hier weer in huis. 
Hyponiemen
Afgeleide begrippen

Werkwoord

vervoeging van
bedingen

beding

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bedingen
    • Ik beding. 
  2. gebiedende wijs van bedingen
    • Beding! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bedingen
    • Beding je? 

Gangbaarheid

  • Het woord beding staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
94 %van de Nederlanders;
92 %van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.