bedrieger
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: bedrieger (hulp, bestand)
- IPA: / bəˈdriɣər / (3 lettergrepen)
Woordafbreking
- be·drie·ger
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bedrieger | bedriegers |
verkleinwoord | bedriegertje | bedriegertjes |
Zelfstandig naamwoord
de bedrieger m
- iemand die een ander om de tuin leidt voor persoonlijk gewin
Hyponiemen
- (intensivering) aartsbedrieger
- boerenbedrieger
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord bedrieger staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bedrieger" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.