bedwang

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  bedwang    (hulp, bestand)
  • IPA: /bəˈdwɑŋ/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • be·dwang
enkelvoud meervoud
naamwoord bedwang -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

hetbedwango

  1. controle.
     Ze kreeg haar ademhaling snel in bedwang.[1]
Uitdrukkingen en gezegden
 Ik moet hem al jaren lang in bedwang houden. 

Gangbaarheid

  • Het woord bedwang staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.