beenloos

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  beenloos    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈbenlos/
Woordafbreking
  • been·loos
Woordherkomst en -opbouw
  • afgeleid van been met het achtervoegsel -loos
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen beenloosbeenlozerbeenloost
verbogen beenlozebeenlozerebeenlooste
partitief beenloosbeenlozers-

Bijvoeglijk naamwoord

beenloos

  1. zonder benen (ledemaat waarop een mens staat)
    • Er is een speciale klasse bij de paralympische spelen voor beenloze mensen. 
  2. zonder beenderen (botten)
    • Filet is een benaming voor beenloos vlees. 
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord 'beenloos' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.