begroeiing

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  begroeiing    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • be·groei·ing
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van begroeien met het achtervoegsel -ing.
enkelvoud meervoud
naamwoord begroeiing begroeiingen
verkleinwoord begroeiinkje begroeiinkjes

Zelfstandig naamwoord

debegroeiingv

  1. dat wat iets groeiend bedekt
    • Er moest iemand langskomen om de begroeiing te verwijderen. 
     De forse begroeiing ontnam namelijk elk vergezicht.[1]

Gangbaarheid

  • Het woord begroeiing staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
97 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.