beissie
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: beissie (hulp, bestand)
- IPA: /ˈbɛisi/
Woordafbreking
- beis·sie
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Jiddisch, in de betekenis van ‘Bargoens: dubbeltje’ voor het eerst aangetroffen in 1844 [1]
- Herkomst: Bargoens [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | beissie | beissies |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
het beissie o
- (Jiddisch-Hebreeuws) dubbeltje
Verwante begrippen
Gangbaarheid
- Het woord 'beissie' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ "beissie" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Stichting Hebreeuwse en Jiddisje woorden in het Nederlands
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.