beklappen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  beklappen    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • be·klap·pen
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

beklappen [1]

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
beklappen
beklapte
beklapt
zwak -t volledig
  1. iemand klappen geven
  2. roddelen, kwaadspreken
Verwante begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord beklappen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
50 %van de Nederlanders;
57 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.