belazerd

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  belazerd    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • be·la·zerd
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘bedonderd’ voor het eerst aangetroffen in 1874 [1]
  • vervoeging van belazeren: de stam met de uitgang -d, zonder ge- vanwege voorvoegsel [2]

Werkwoord

vervoeging van: belazeren…
verbogen vorm: belazerde

belazerd

  1. voltooid deelwoord van belazeren
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen belazerdbelazerderbelazerdst
verbogen belazerdebelazerderebelazerdste
partitief belazerdsbelazerders-

Bijvoeglijk naamwoord

belazerd [3]

  1. (informeel) dwaas, gek, mal
    • Ben je nu helemaal belazerd? 
  2. (informeel) erg slecht
  3. (informeel) beroerd, onwillig
    • Ze zijn nog te belazerd om je even te woord te staan. 

Gangbaarheid

  • Het woord belazerd staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.