belazeren

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  belazeren    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • be·la·ze·ren
Woordherkomst en -opbouw
  • afgeleid van de Bijbelse naam Lazarus met het voorvoegsel be- [1]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
belazeren
belazerde
belazerd
zwak -d volledig

Werkwoord

belazeren

  1. overgankelijk (pejoratief) door middel van bedrog zelf voordeel halen, meestal ten koste van anderen
    • Ze hadden hem zwaar belazerd. 
Synoniemen
Uitdrukkingen en gezegden
  • De kluit belazeren
De boel bedriegen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord belazeren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.