belet

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  belet    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • be·let
Woordherkomst en -opbouw
  • vervoeging van beletten: de stam zonder -t omdat de stam al op -t eindigt en zonder ge- vanwege voorvoegsel [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord belet -
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

hetbeleto

  1. hinder.
    • Zonder belet is deze opdracht in een week klaar. 
Uitdrukkingen en gezegden
  • Belet vragen
Vragen of een bezoek wel gelegen komt.
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
beletten

belet

  1. enkelvoud tegenwoordige tijd van beletten
  2. gebiedende wijs van beletten
vervoeging van: beletten…
verbogen vorm: belette

belet

  1. voltooid deelwoord van beletten

Gangbaarheid

  • Het woord belet staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
91 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.