benauwing

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  benauwing    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • be·nau·wing
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord benauwing benauwingen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

debenauwingv

  1. iets waarvan men benauwd of bang wordt
    • Toen ik ontwaakte was ik lang in helderen en doffen staat van tusschen slaap en waken en hoorde ik tegen de benauwing eener duistre zwaarte die over mij was, mijn andre zelf de woorden spreken: ‘alles is goed en zal tot Schoonheid wederkeeren’. [2] 
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord benauwing staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
78 %van de Nederlanders;
65 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.