beret
Noors
Uitspraak
- Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
- IPA: / bəˈɾət /
Woordafbreking
- be·ret
Woordherkomst en -opbouw
Naar frequentie | 89307 |
---|
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | beret | bereten | bereter | beretene |
genitief | berets | beretens | bereters | beretenes |
Zelfstandig naamwoord
beret, m
Synoniemen
- alpelue zn
Pennsylvania-Duits
Uitspraak
- Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
- IPA: / bəˈreːt /
Woordafbreking
- be·ret
Werkwoord
ich beret
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van berede
Werkwoord
er, sie, es beret
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van berede
Werkwoord
dihr, der beret
- tweede persoon meervoud tegenwoordige tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van berede (lokale variant)
Schrijfwijzen
Werkwoord
ihr, er beret
- tweede persoon meervoud tegenwoordige tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van berede (lokale variant)
Schrijfwijzen
Werkwoord
er, sie, es beret
- derde persoon enkelvoud toekomende tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van berede
Werkwoord
dihr, der beret
- tweede persoon meervoud toekomende tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van berede (lokale variant)
Schrijfwijzen
Werkwoord
ihr, er beret
- tweede persoon meervoud toekomende tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van berede (lokale variant)
Schrijfwijzen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.