berkenhoutje
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: berkenhoutje (hulp, bestand)
- IPA: / ˈbɛrkə(n)ˌhɑucə / (4 lettergrepen)
Woordafbreking
- ber·ken·hout·je
Woordherkomst en -opbouw
- berkenhout met het achtervoegsel -je
- [2] omdat de kleur aan een berkenstam doet denken [1]
Zelfstandig naamwoord
het berkenhoutje o
- verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord berkenhout
- dim. tant.
stukje hout afkomstig van een berkenboom Betula gebruikt als markering
- Kom op dinsdag terug, breng slechts één helper mee, neem brood en zout mee, doe nieuwe klompen aan en op deze plaats gemerkt met een berkenhoutje begint gij met een nieuwe spade te graven. [2]
- dim. tant.
(vlinders) benaming voor wapendrager Phalera bucephala
- ⧖ Om te beginnen liet ik de wants eenige dagen vasten en bracht haar toen in gezelschap met een driekwart volwassen rups van Phalera bucephala, het Berkenhoutje. [3]
Gangbaarheid
- Het woord berkenhoutje staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Leefmans, S."De wapendrager en zijn mimicry." in: De levende natuur jrg. 14 nr. 3 (1909); p. 54 kol. 1; geraadpleegd 2019-08-22
- ↑ Eerenbeemt, L. van den"Sagen en legenden over “Juffrouw zonder kop”" in: Dagwandeling mei 2016 op website: WandelsportcentrumSittardGeleen.nl; (zie Delpher voor oudere versies) geraadpleegd 2019-08-22
- ↑ Leefmans, S."Roovers." in: De levende natuur jrg. 13 nr. 10 (1909); p. 197 kol. 1; geraadpleegd 2019-08-22
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.