berkenhout

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  berkenhout    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈbɛrkə(n)ˌhɑut/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • ber·ken·hout
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord berkenhout -
verkleinwoord berkenhoutje berkenhoutjes

Zelfstandig naamwoord

hetberkenhouto

  1. (materiaalkunde) verzaagde stam van een berkenboom Betula 
    • Ze hebben de vuistregel dat ze met z’n tweeën op elk KILO-meubel moeten kunnen staan. Het materiaal waaruit de meubels bestaan, multiplex berkenhout, moet daarom een dikte van precies 18,4 millimeter hebben, zodat de afzonderlijke delen niet wiebelen. [2]
    • Zittend bij de haard in het parlementsgebouw – tien stammen berkenhout liggen klaar voor een knapperend vuur – zet hij zelfverzekerd de eurokritische standpunten van zijn Volkspartij uiteen. [3]
     Er was meer hout nodig voor het haardvuur, Lauritz pakte een paar blokken berkenhout, genoeg om een uur te branden.[4]

Gangbaarheid

  • Het woord berkenhout staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.