beschuldigde

Uitspraak

• Geluid:  beschuldigde    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• be·schul·dig·de

Woordherkomst en -opbouw

• Afgeleid van beschuldigd met het achtervoegsel -e

Zelfstandig naamwoord

de beschuldigde v / m

1. een persoon die de schuld heeft gekregen van iets

   • De beschuldigde mocht zichzelf nog wel verdedigen in de rechtbank. 

Werkwoord

beschuldigde

1. enkelvoud verleden tijd van beschuldigen
   

   • Ik beschuldigde. 
     
   • Jij beschuldigde. 
     
   • Hij, zij, het beschuldigde. 

   ▸ Met het laatste restje overtuiging sprak ze tegen het stemmetje dat haar al een uur van verraad en het nemen van de verkeerde beslissingen beschuldigde. Wat had ik dan moeten doen? dacht ze.^[1]

2. verbogen vorm van beschuldigd, voltooid deelwoord van beschuldigen

Gangbaarheid

• Het woord beschuldigde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "beschuldigde" herkend door:

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.

Verwijzingen